Flexpool helpt gemeenten van bouwplan naar uitvoering 

Stationsgebied Bunnik

Stationsgebied Bunnik

De flexpool van de provincie Utrecht biedt subsidie aan gemeenten om extra capaciteit in te zetten voor het realiseren van bouwplannen. Of het nu gaat om project- en gebiedsmanagement, planeconomie, verkeerskundigen of juristen. Deze expertise helpt gemeenten om bouwplannen in de uitvoering te krijgen. De expertise is nodig omdat gemeentelijke organisaties niet altijd zijn ingericht op grote bouwprojecten, ontwikkelingen complexer zijn geworden of expertise is uitgestroomd of wegbezuinigd in de crisistijd.   

De flexpool is één van de instrumenten die de provincie inzet om de woningbouw te versnellen. De provincie heeft te maken met een nijpend woningtekort; er is dringend behoefte aan meer betaalbare en toekomstbestendige woningen. Daarom streeft de provincie ernaar dat er 10.000 nieuwe woningen per jaar gebouwd gaan worden.  De provincie wil de helft van die woningen realiseren in het sociale en middel dure segment.  

Landelijke navolging   

De flexpool is aanvankelijk opgezet vanuit U10 als onderdeel van de Woondeal Utrecht. Het bleek een cruciale missing link bij het versnellen van bouwprojecten. Vijf gemeenten maakten er gebruik van voor de realisatie van meer dan 3.000 woningen. Afgelopen december kreeg het initiatief landelijke navolging: met budget (voor de provincie Utrecht ruim 2,5 miljoen) van het ministerie van Binnenlandse Zaken richtten de provincies hun eigen flexpools in.   

Programmamanager Versnelling Woningbouw Machteld Hooyman: “De provinciale flexpool blijkt na een half jaar een aantrekkelijk instrument; het merendeel van de gemeenten in de provincie bereidt momenteel een aanvraag voor. Ik adviseer gemeenten die ook een aanvraag willen indienen, of vragen hebben over de flexpool, om contact op te nemen met de regiocoördinatoren van het programma Versnelling Woningbouw. Zij helpen de aanvragers graag verder.”  

Bunnik bouwt  

Bunnik is één van de vijf gemeenten die gebruikmaakten van de oorspronkelijke flexpool. De komende jaren staan hier grote woningbouwplannen op de agenda. Zo breidt de gemeente de buitenkant van de dorpskern van Odijk uit met circa duizend woningen in het project Odijk-West. Ook rond het station heeft de gemeente plannen voor meer woningen.  

Als kleine gemeente was het een uitdaging om hiervoor de juiste expertise en mensen vrij te maken, vertelt Philippe van der Kooi, strategisch adviseur van de gemeente Bunnik. De regionale flexpool kwam dan ook als geroepen. “Het is superfijn dat dit er is. We waren in Bunnik al met mensen in gesprek die ervaring hebben met gebiedsontwikkeling, toen de flexpool in beeld kwam. Voor de inhuur van deze mensen konden we een aanvraag doen voor deze royale regeling. Die is voor ons als kleine en compacte organisatie, met een kleine begroting, meer dan welkom.”  

Stationsgebied  

Het project stationsgebied kwam als eerste in aanmerking voor de flexpool-subsidie. Daar is onlangs een projectleider gestart om toe te werken naar een gebiedsvisie voor de stationsomgeving. Deze visie maakt het voor de gemeente mogelijk om te sturen op de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen.  

Momenteel is het stationsgebied in Bunnik niet meer dan een halte voor de sprinter, die er twee keer in het uur stopt. Rondom de perrons ligt bedrijventerrein de Twaalf Apostelen. Ook is er een aantal grote werkgevers gevestigd, zoals BAM. De grote opgaven die in dit gebied liggen, zoals wonen en werken, duurzaamheid, mobiliteit en bereikbaarheid, wil Bunnik echt gaan organiseren rondom het station als vervoersknooppunt.  

“We willen het gebied verdichten met woningen”, legt Van der Kooi uit. “Daarvoor willen we de Twaalf Apostelen transformeren naar een aantrekkelijk woon- en werkgebied.” Hoeveel woningen er precies komen wordt later dit jaar duidelijk. In ieder geval zullen het, in overeenstemming met het woonbeleid van Bunnik, ook betaalbare woningen worden.  

“Het station moet veel meer een regionaal knooppunt worden met meer dan twee sprinters per uur, een goed OV-netwerk met regionale bussen en deelfietsen. Nu zijn er helemaal geen voorzieningen in het gebied. Er is geen toilet en je kunt er geen broodje krijgen. Dat willen we veranderen. Het moet een aantrekkelijker gebied worden met veel meer verblijfswaarde. Iets totaal anders dus dan de twee perrons die we nu hebben met de bedrijven eromheen.”  

Het is mooi dat Bunnik voor dit project gebruik heeft kunnen maken van de flexpool, stelt Van der Kooi. Het gaat immers om lange processen. “Het is niet dat je iemand voor een half jaartje inhuurt. Je moet een projectleider zeker voor ruim een jaar inhuren, en de mogelijkheid creëren dat hij of zij ook eventueel langer eraan kan blijven werken. Dat kan dus echt in de papieren lopen voor een gemeente. We zijn heel blij met de flexpool. We zijn verder in gesprek met de provincie over de plannen van aanpak voor de twee projecten en wat nodig is aan mensen en middelen. Alles bij elkaar maakt het dus ook voor kleine gemeenten heel goed mogelijk om grote projecten uit te voeren.”