De Ronde Venen staat voor een enorme woonopgave. Op dit moment lopen er maar liefst 35 grotere en kleinere woningbouwprojecten tegelijk, samen goed voor zo’n 3.200 nieuw te bouwen woningen. Hoe houd je als gemeente alle ballen in de lucht? In haar werkkamer in het gemeentehuis legt wethouder Anja Vijselaar uit waarom dit werk haar nog lang niet loslaat. “Hoe mooi is het om de komende vier jaar de eerste heipalen de grond in te zien gaan van projecten waarbij ik en colleges voor mij aan de wieg hebben gestaan?”
Een grote opgave door stilte uit het verleden
Dat er nu zoveel projecten lopen, is geen toeval. De wethouder legt uit dat er jarenlang te weinig is gebouwd. Ondertussen vergrijsde de bevolking en sloten er zelfs scholen, die nu – door de groeiende vraag naar woningen – mogelijk weer terug moeten komen. “De nood is groot,” zegt Vijselaar. “Het is de taak van het college om ervoor te zorgen dat we continu ver vooruit blijven kijken. Nu bouwen we aan 35 projecten, maar we werken ook al aan de volgende 1.600 woningen die gepland staan tot 2040.”
Van slachterij naar woningbouw
Naast de grote uitleggebieden zoals Kreekpark en Oosterland vindt een belangrijk deel van de opgave plaats op transformatielocaties; van oude fabrieksterreinen, braakliggende plekken tot zelfs een voormalige slachterij.
Op deze plekken kunnen woningen gebouwd worden omdat de bedrijven die er zaten, stoppen of verhuizen naar een bedrijventerrein. Volgens de wethouder heeft die strategie een duidelijke meerwaarde: we maken hierdoor efficiënt gebruik van de bestaande ruimte en creëren hiermee levendige nieuwe woonomgevingen.
Een slimme flexpoolaanvraag voor versnelling
De regie over al deze woningbouwprojecten ligt bij teammanager Ruimtelijke Ontwikkeling en Vastgoed Marcel Tromp. Hij zorgt onder meer voor de aanvraag van de provinciale flexpoolsubsidie, die gemeenten ondersteunt met extra personeel. Tromp kiest daarbij bewust
voor een slimme aanpak: hij vraagt niet één specifieke FTE per project aan, maar meerdere krachten die hij flexibel over alle projecten inzet.
“Ieder project kent drukke en rustige periodes,” legt hij uit. “Het is veel efficiënter om ingehuurde krachten op meerdere projecten te laten meebewegen.” Het brengt risico’s met zich mee – als alle projecten tegelijk pieken, kan het druk worden – maar Tromp neemt dat risico graag. “Zonder deze subsidies vertragen projecten en dat heeft een negatieve invloed op de gemeentelijke begroting en op het bestrijden van de woningnood in onze gemeente.”
Een gestroomlijnde werkwijze, wij vertellen u daar graag meer over
Volgens Tromp is de kwaliteit van de projectstart de afgelopen jaren aanzienlijk verbeterd. “Projecten beginnen tegenwoordig veel beter van start dankzij een gestandaardiseerd proces dat start zodra een ontwikkelaar zich bij ons meldt,” zegt hij. Die verbetering wil de gemeente graag delen. “Dit helpt ons zo enorm, dat we onze aanpak graag met collega’s van andere gemeenten delen. Wie met ons in gesprek wil, kan zich bij ons melden. We nemen u graag mee in onze werkwijze zodat we van elkaar kunnen leren.”
Eerder met elkaar om de tafel
Toch ziet wethouder Vijselaar nog ruimte voor verdere versnelling. Zij pleit voor een andere manier van samenwerken met de provincie. “We hebben nu de omgevingsvisie klaar,” zegt ze. “Dus waarom bespreken we de mogelijke woningbouwgebieden niet gewoon met een integraal team van de provincie, waarin alle relevante RO-afdelingen zijn vertegenwoordigd, in plaats van dat we langs elke afdeling afzonderlijk moeten? Alleen door samen op te trekken kunnen we de woningbouw versnellen en zorgen voor een toekomst waarin iedereen een passende plek kan vinden.